Pécsvárad is een stadje in het Toscaans aandoende zuidwesten van Hongarije. De belangrijkste attractie is het middeleeuwse kasteel annex Benedictijner klooster. Het stadje ligt aan de oostkant van het Mecsek natuurgebied en vlak bij Pécs.
Koning István I de Heilige
Rond het jaar 1000 vestigde koning István (Stefan) een Benedictijner klooster in Pécsvárad. De ‘fouding father’ van Hongarije deed dat na het verslaan van de Koppány stam. Hij gaf de monniken er een flink landgoed bij. Zo zorgde hij er voor dat de stad een belangrijke rol ging spelen bij de organisatie van de Hongaarse staat en kerk.
De maagd Maria en Sint Benedictus van Nursia zijn de beschermheiligen van de abdij. Kasteel en klooster steken prominent af tegen de achterliggende Zengö heuvels.
Pécsvárad is een prima dagtocht
De natuurlijke rijkdom van Pécsvárad is haar omgeving. Samen met haar prachtige architectuur zorgt dat voor een prima dagtrip. Zeker ook omdat u twee kilometer van Pécsvárad het Dombay meer vindt. Hier kunt u zwemmen en vissen.
Activiteiten in Pécsvárad:
- Elk jaar in april het Sint Joris Festival.
- Het zomertheater van 10 – 20 augustus.
- Het Wijnoogstfeest met volkskunstmarkt in oktober.
- Op de zaterdag en zondag rond 18 oktober is er een ‘meisjesmarkt’. De dames dragen dan veelkleurige klederdracht uit de hele provincie Baranya.
De blinde koning
In de 12e eeuw speelde Pécsvárad een belangrijke rol in het Hongaarse koninklijke leven. Rond 1125 koos prins Álmos, op de vlucht naar Byzantium, deze plek uit om zijn blinde zoon Béla te verbergen voor koning Kálmán. De jongeman was blind gemaakt door zijn oom. Hij leefde hier drie jaar voor hij koning Béla II werd.
Volgens de overlevering spendeerde de blinde prins uren onder een majestueuze kastanje. Vandaar dat de troon in het kasteel onder de hoogste boom op de binnenplaats staat. Ideaal voor u om een koninklijke vakantiefoto te knippen.
Geschiedenis van het kasteel
Het kasteel wordt ook wel ‘Het Fort van Pécsvárad’ genoemd. Het is echter nooit een fort geweest in militaire zin. De muren en bastions dienden vooral ter bescherming van haar inwoners. De abdij van Pécsvárad was de tweede Benedictijner abdij van het land.
De eerste is het op de Werelderfgoedlijst staande klooster van Pannonhalma. Dat is in 996 opgericht door prins Géza, de vader van koning István.
Dubbel doel
De oprichting van een tweede klooster diende een dubbel doel: het bekeren van de heidense Magyaren tot het christendom en het ontwikkelen van de landbouw. Want, laten we niet vergeten dat de Benedictijnen met hun slogan “Bid en Werk” nijvere christenen waren.
In West-Europa had de orde moderne landbouwtechnieken ontwikkeld. Waarschijnlijk was dat de hoofdreden dat prins Géza en zijn zoon ze een uitnodiging stuurden.
Rijkelijk bedeeld
De koning verzorgde de kloosterlingen uitstekend. Volgens een brief uit 1015 (nu eigendom van het Vaticaan), kregen de kloosterlingen er 42 dorpen met inwoners bij. Bij de brief hoort een bijlage met een inventarislijst, donaties en een lijst met vaklui. Er zit zelfs een lijst met lijfstraffen bij in het geval van ordeverstoring.
Uiteraard werd het klooster steeds uitgebreid. Na een brand in 1157 werd er een tweede laag opgebouwd. Aan de noordkant kwam een ingang met bastion en ophaalbrug. Een eeuw later volgde de gotische kerk. Nog eens 100 jaar later een traditionele Benedictijner binnenplaats met corridor. Aan de westkant bouwde men een toren met woonruimte.
Bekend en beroemd
Het klooster stond in hoog aanzien bij de koningen uit het huis Árpád. Koning István en zijn opvolgers bezochten het en verblijdden de monniken met donaties. Ook Sint Gellért (bekend van de Gellért berg aan de Donau in Boedapest) kwam langs. De abt van het klooster en de bisschop van Pécs overtuigden hem ervan dat hij beter de Hongaren kon bekeren dan een pelgrimsreis naar Het Beloofde Land maken.
De Turkse bezetting
Na de Ottomaanse bezetting van 1543 – 1686 boette het belang van Pécsvárad als religieus centrum in. Haar betekenis in de landbouw nam toe. Na de Slag bij Mohács in 1526 vluchtten de monniken. Vanaf 1539 was het klooster verlaten.
Ondanks de versterkte muren verklaarden de militaire leiders van Hongarije de abdij voor onverdedigbaar. De soldaten sloopten de gebouwen en muren, zodat de Turken ze niet meer zouden kunnen gebruiken. Na het vertrek van de Turken in 1686 bleven de monniken weg.
Pas in de 18e eeuw vestigden Duitse kolonisten zich in de verlaten gebouwen. Het enige wat min of meer intact was, waren de kapel, de begane grond van het paleis en het bastion op de zuidoosthoek. Het materiaal van de overgebleven gebouwen werd hergebruikt. Het ommuurde deel werd boerenerf.
Kloosterloze abt
Geen klooster, geen abt zou je denken, maar niets is minder waar. De titel ‘Abt van Pécsvárad’ werd vaak toegekend. Zelfs tot halverwege 1700 aan de procurator van de bisschop van Mainz. Na zijn overlijden besloot keizerin Maria-Theresia dat er meer controle moest komen op de inkomsten en uitgaven. Zij regelde dat de opbrengsten ten goede kwamen aan de wetenschappelijke universiteit van Boedapest.
Waardevolle historische gebouwen
Tussen 1957 en 1987 is het kloosterterrein archeologisch onderzocht. De kloostermuren zijn weer opgebouwd. Het gebouw uit de 10e eeuw met de kapel is gerenoveerd. De overgebleven delen van het klooster zijn opengesteld voor publiek. Eind jaren ’80 kwam er een restaurant met een hotel.
Pécsvárad is een genoeglijk stadje met veel groen. Het is gebouwd op golvende heuvels. Andere historische gebouwen zijn de Onze-Lieve-Vrouwekerk uit 1767 met haar rococo altaar en preekstoel en de protestantse kerk uit 1785. De Italiaanse architect Ágoston Gianone kreeg opdracht een neogotisch raadhuis te bouwen. Ervoor staat een Drievuldigheidszuil uit 1816.
De kapel van het kasteel
De kerk bij het kasteel stond er al toen alleen nog het landhuis van prins Géza op de plek van het kasteel stond. Dat maakt het gelijk de oudste nog bestaande kerk van Hongarije. Ondanks dat het gebouw enkele honderden jaren niet als kerk gebruikt is, is het een gewijde plaats: na het archeologische onderzoek in het kasteel is de kerk in 1996 opnieuw gewijd. Hij wordt nu vooral gebruikt bij trouwerijen, dopen en voor concerten.
Een bijzonderheid in de kerk is de fresco. Het is bijna net zo oud als de kerk zelf en het aparte is dat het is geschilderd in Byzantijnse stijl. Het stelt een van de Aartsengelen voor, waarschijnlijk Michaël.
Permanente tentoonstelling
Beeldhouwer Sándor Kígyós werd in 1943 geboren in Debrecen. Hij studeerde ook in de ‘Hoofdstad van de Poesta’, maar woonde vanaf 1966 in Pécsvárad. Zijn werk kenmerkt zich door het verbeelden van de interactie tussen organische systemen en de abstracte vormen van de mens.
Vier jaar na zijn tragische dood in 1984 is in een van de gebouwen van het kasteel een permanente tentoonstelling aan zijn werk gewijd. Uw toegangsbewijs geeft u gelijk ook toegang tot de expositie.
Het atelier van de hoefsmid
Het leven in het kasteel was uiteraard onlosmakelijk verbonden met paarden. Vandaar dat er op de binnenplaats een smidse is. Hier leert u hoe een hoefsmid werkt en zijn er demonstraties. Tijdens evenementen kunt u proberen zelf een fatsoenlijk hoefijzer te smeden.
Eten was ook in vroeger tijden belangrijk, al verschilden de maaltijden behoorlijk van de onze. In de halfopen keuken van het kasteel ziet u welke ingrediënten men gebruikte en wat de favoriete dis was. De keukendeur is van gevlochten ijzer. De enorme, traditioneel gebouwde oven is een spektakel op zich.
De keuken werkt, dus u kunt live aanschouwen hoe 1000 jaar geleden gekookt werd. Misschien mag u wel even proeven.
Attracties in de omgeving
- De kleine stad Mohács met haar binnenstad en de gedenkplaats voor de Slag bij Mohács.
- Het huis van Imre Makovecz en de Széklerpoort in Kakásd.
- Het Servisch-Orthodoxe klooster met kerk in Grábóc.
- Het stadje Decs, het centrum van de Sárköz regio.
- Pécs uiteraard, de Culturele Hoofdstad van Europa van 2010.
- De dorpjes van de Donauzwaben Mecseknádasd en Ófalu en het schilderachtige Feked.
- De Wijnregio’s Villány en Szekszárd.
- Het thermaalbad van Harkány.
- Het Gemence woud bij Bárányfok en het Mecsek natuurgebied.
- De meren van Orfü en de grotten van Abaliget.
Dit stadje vormt samen met Pécs, de riviera Orfü en het pittoreske Feked een heerlijke vakantie omgeving. U wandelt in Pécs door de geschiedenis van Pannonia en in Feked langs veelkleurige Zwabische huisjes. Na een middagje actief op het water zult tot de conclusie komen dat u een afwisselend stukje Hongarije hebt gezien.