Er zijn zeker drie redenen waarom Gyula een interessante dagtocht is: de spa in de tuin van het Almásy landhuis, het Almásy huis zelf en de gotische burcht er vlak bij. Buiten dat heeft Gyula een gezellig centrum waar je goed kunt eten en drinken voor weinig geld.
Thermaalbad in de kasteeltuin
Het thermaalbad van Gyula ligt in de tuin van het Almásy landhuis. Het heeft daardoor een unieke sfeer. Naast kuren in medicinaal water kunt u er gewoon baantjes trekken. Uiteraard zijn er kinderbaden en glijbanen, een lazy river en watervalletjes.
Het thermale deel bevat vulkanisch water dat van een diepte van 2000 meter opgepompt wordt. Het schijnt onder meer goed te zijn tegen neurologische problemen en reuma.
Het Almásy landhuis in Gyula
Na het verslaan van de Ottomanen eind 1700 mocht baron Johann Georg Harruckern van Opper-Oostenrijk bijna het hele comitaat Békés kopen. Békéscsaba is nu de hoofdstad, waar dat vroeger Gyula was. Harruckern kocht het van Karel de VI, de keizer van het Heilige Roomse Rijk, die toen koning van Hongarije was.
Harruckern bouwde het eerste deel van het landhuis. Zijn zoon bouwde het barokke deel. De hoogtijdagen van het Almásy landhuis kwamen bij de overname door Harruckerns kleinzoon, Franz Wenckheim. De Almásys kwamen in beeld door een huwelijk tussen gravin Stephanie Maria Wenckheim en graaf Kálmán Almásy.
Het Almásy huis speelde een belangrijke rol in het culturele leven van Hongarije. Al in 1746 was het het eerste landhuis met een theater. De grootvader van Ferenc Erkel, de componist van het Hongaarse volkslied, was er in dienst als huismuzikant en ceremoniemeester. De Almásy familie heeft ook een belangrijke bijdrage geleverd aan de carrière van de schilder Mihály Munkácsy.
Na WOII werd het landhuis geconfisqueerd. Het werd eerst een handelsschool, daarna een verpleeghuis en vervolgens een weeshuis. In de jaren ’60 werd in de tuin het thermale bad gebouwd.
De renovatie van het Almásy landhuis was klaar in 2016. Het laat zien hoe het personeel van de hoge heren leefde in die tijd. Het is prachtig om een rondgang door het huis te maken en via interactieve momenten het leven van de onzichtbare staf in beeld te zien.
De burcht van Gyula
De meer dan 600 jaar oude burcht van Gyula is de enig overgebleven gotische burcht van Hongarije op de Hongaarse poesta. De burcht van Gyula was in de tweede helft van de 16e eeuw een van de drie sterkste burchten van Hongarije, samen met Eger en Szigetvár.
In 1403 gaf koning Zsigmond van Luxemburg het toenmalige landhuis aan János Maróti, de hertog van Macsó (nu in Servië liggend). Na het uitsterven van deze familie kwam het in handen van koning Mátyas Corvinus, de renaissancekoning van Hongarije. Hij gaf het weer aan zijn zoon, John Corvinus.
In 1566 kwam de burcht van Gyula in Ottomaanse handen. Hetzelfde jaar als waarin Szigetvár zich ook overgaf. Alleen de burcht van Eger hield stand onder aanvoering van István Dobó. Na 130 jaar Turks bewind nam de Harruckern familie de burcht over. Zij maakten er een business van door er een bierbrouwerij, een pálinkastokerij en huizen voor bedienden.
De burcht van Gyula is sinds 1962 een museum en sinds 1964 een theater. Bij de burcht zijn zomers openluchtvoorstellingen, de ‘burchtspelen’: middeleeuwse toernooien en zwaardgevechten in de klederdracht van toen.
- TIP: Koop een 4-in-1 kaartje. Voor iets meer dan een tientje p.p. ziet u het landhuis, de burcht van Gyula, mag u de toren op en de tentoonstelling van moderne kunst bezoeken.
Gyula ligt 4 km van de Roemeense grens en 16 km ten oosten van Békéscsaba. Tot 1920 gold Gyula als het middelpunt van Hongarije. Door het Verdrag van Trianon schoof de grens zover op dat de stad nu aan de Roemeense grens ligt.