Het Fort Monostor in Komárom, kandidaat voor de UNESCO Werelderfgoedlijst, is de grootste vesting in vroegmoderne tijd in Midden-Europa. Het is gebouwd tussen 1850 en 1871 door keizer Franz Joseph van Habsburg, de laatste keizer van de Oostenrijk-Hongaarse Dubbelmonarchie. Helaas voor de keizer was het fort bij oplevering al achterhaald.
Fort Sandberg
Het ontstaan van Fort Sandberg is verbonden met de verdediging van de nederzetting Új Szőny (het huidige Komárom in Hongarije) tegen vijandige aanvallen uit het Westen. In juni 1849 gaf generaal Georg Klapka, bevelhebber van het revolutionaire leger en vestingcommandant, opdracht de Sandberg heuvel te versterken.
Na de revolutie werd Fort Sandberg, dat onlosmakelijk deel uitmaakt van de vesting, gebouwd. Fort Sandberg is de officieuze naam voor Fort Monostor in Komárom en beslaat meer dan 70 hectare. Het heeft bijna 100.000 m² binnenplaats en bestaat uit een bouwcomplex van 32.000 m² meter, waarvan het meeste met aarde bedekt is. Er werkten 2000 metselaars en in totaal 10.000 mensen.
De drie flankerende bastions zijn verbonden door een omliggende gracht (9 meter breed en even diep), kazematten en aan beide zijden met elkaar verbonden galerijen. Gezien zijn leeftijd, type, grootte en de kwaliteit van de techniek, is Fort Monostor een ongeëvenaard voorbeeld van Centraal-Europese militaire architectuur.
Sinds de Romeinen
Een fortificatie bij Komárom bestond al in de Romeinse periode; er wordt voor het eerst over gesproken in “Gesta Hungarorum” van een anonieme schrijver tijdens de regering van Béla III in de jaren 1173 – 1196.
Aan het einde van de 15e eeuw was het kasteel een luxueus paleis, dat zelfs de meest veeleisende Koninklijke vereisten vervulde. In 1529 werd het belegerd door de Turken onder leiding van Suleiman II. Hierbij vluchtte de keizerlijke familie en liet het kasteel aan haar lot over.
Het Gibraltar aan de Donau
Komárom heeft dankzij zijn uitstekende strategische locatie aan de Donau – waar eens de Romeinen in hun provincie Pannonië de nederzetting Brigetio bouwden – een vestingsysteem van 8 forten. Het is een van de oudste nederzettingen in het Karpatenbekken.
Tijdens de Napoleontische oorlogen vluchtte Keizer Franz I met zijn hof naar het fort omdat Napoleon Wenen bezette. De keizer besloot Fort Monostor in Komárom uit te breiden tot het sterkste militaire vestingstelsel in het Habsburgse rijk. Het fort, dat ooit de naam “Het Gibraltar aan de Donau” kreeg, werd zelfs in vredestijd door 400 kanonnen beschermd.
Monumentaal
Fort Monostor in Komárom telt als het grootste Centraal-Europese fort van de moderne geschiedenis. Dit klassieke oorlogshistorische monument biedt een prachtig uitzicht met zijn monumentale muren. Ze zijn opgetrokken uit zorgvuldig gehakte en gemetselde stenen.
De wallen, en het enkele kilometers lange tussensysteem (de kazematten), zijn bedekt met een laag grond van 3 – 4 meter waardoor het fort bijna niet te zien is. Zelfs vanaf de Donau zie je het pas als het te laat is.
Het fort kent werkelijk monumentale afmetingen. Het gebouw zelf heeft een oppervlakte van 25 hectare. Samen met de aanliggende schietbaan heeft het een oppervlak van 70 hectare. Het oppervlak van de vloer is 25.680 m². De 640 kamers waren ooit geschikt om 8000 soldaten te legeren. In alle forten samen konden 22.000 manschappen gelegerd worden.
Na de bouw diende het meerdere generaties Hongaarse verdedigers. Afgezien van het verdedigen van het fort, hadden de soldaten ook de taak om het scheepsverkeer op de Donau te controleren. Er zijn nooit echt oorlogsactiviteiten in Fort Monostor in Komárom geweest. Het werd vooral gebruikt voor de opleiding van militairen en als munitieopslag.
Fort Monostor in Komárom tijdens de Wereldoorlogen
Tijdens de Eerste Wereldoorlog functioneerde het fort als meldplaats voor dienstplichtigen en als opleidingscentrum. Tijdens de Tweede Wereldoorlog huisvestte het het commando van Regiment 22. Hiervan werden het eerste en tweede bataljon rechtstreeks vanuit het fort naar de gevechten langs de Don gebracht.
Het fort is tussen 1939 en 1942 gebruikt als kamp voor Poolse en Franse vluchtelingen. Daarnaast is het in 1944 tijdelijk in gebruik geweest als doorvoerkamp voor Joden en zigeuners.
Na de Tweede Wereldoorlog boden de muren een schuilplaats voor tal van Hongaarse families die uit Tsjecho-Slowakije werden gedeporteerd. Tussen 1945 en 1991 bouwde het Sovjet Rode Leger Fort Monostor in Komárom om tot de grootste munitieopslag van Centraal-Europa. Het is niet voor niets dat de NAVO Fort Monostor in Komárom op de vijfde plaats had staan van meest gevaarlijke plekken.
Het schijnt dat er soms 5000 Sovjetsoldaten gelegerd waren zonder dat de bevolking het wist. Nadat de Sovjets het fort verlieten was het militaire leven van het fort ten einde. Alles wat los en vast zat werd uit de gebouwen gesloopt en naar de Sovjet-Unie afgevoerd. Zo werden er enkele duizenden wagons met ammunitie afgevoerd.
Russisch Rood
De muren van veel galerijen in het fort zijn rood. In de langste gang kleurt bij een bepaalde lichtinval het plafond groen. Daaronder valt dan een min of meer witte baan en dan het rood; het equivalent van de Hongaarse vlag. Het rood op de muren schijnt varkensbloed te bevatten, vandaar de speciale tint.
Meer dan alleen vestingen
Van de 8 vroegere vestingen zijn er drie open voor publiek. Fort Monostor in Komárom is de grootste, verder nog Fort Csillág en Fort Igmánd. Aan de overkant van de Donau, in het Slowaakse deel van Komárom, Komarno, zijn ook vestingen.
De stad Komárom is ook geliefd vanwege haar badcultuur. Op zoek naar bijzondere ervaringen komt u snel in de 100 jaar oude manege terecht, die een perfect decor biedt voor prachtig toneelspel. Het te paard opgevoerde theater is uniek in Europa.
De geschiedenis van Komárom
Komárom ligt waar de Donau en de Waag in elkaar vloeien. Het is een van de oudste nederzettingen in het Karpatenbekken. Vroeger een strategisch punt, gezien Fort Igmánd, Fort Csillág en Fort Monostor in Komárom, tegenwoordig een gezellige grensplaats. Een bezoek aan de forten is zeker een welbestede dag op vakantie in Hongarije.
Na het uiteenvallen van Oostenrijk-Hongarije en de stichting van Tsjecho-Slowakije deelde de staatsgrens midden in de Donau de stad in tweeën. Bij onderhandelingen in Wenen op 2 november 1938 werd Komárom weer volledig Hongaars.
Op 30 maart 1945 werd Komárom weer de grens met Tsjecho-Slowakije. De inwoners met Hongaarse nationaliteit werden heftig gediscrimineerd. Zo werden ze van hun burgerrechten beroofd en gedwongen te verhuizen naar Tsjechische gebieden.
Bekende persoonlijkheden
Een bekende persoonlijkheid uit Komárom is de wereldberoemde romantische Hongaarse schrijver Mór Jókai. Hij werd in 1825 geboren in Komárom. Een ander is de componist Franz Lehár. Hij bracht zijn jeugd door in Komárom.
Een belangrijke persoonlijkheid is generaal Georg Klapka. Hij is niet in Komárom geboren. Maar met zijn heldendaden als hoofdman van het kasteel in de strijd tegen de Keizerlijke troepen en het tsaristische leger in 1849 staat hij voor altijd in de geschiedenis van de stad bijgeschreven.
Komárom heeft een rijke geschiedenis waar veel mensen bij betrokken zijn. U ziet er meer van in het Donau Museum, in het Zichy paleis en in de Lehár- en Jókai tentoonstellingen.
Vanaf Komárom maakt u een prachtige boottocht langs en door de Donauknie. Eventueel helemaal tot aan de Parel van de Karpaten, Boedapest.