Recsk is een mijndorpje in noordoost Hongarije met een concentratiekamp. Het ligt dicht bij Eger, een van de twee centrale plaatsen in de Eger – Tokaj Wijnregio.
Recsk in het kort
Bij binnenkomst ziet u eerst een landhuis, maar de belangrijkste landheer woonde op het kasteel. In de hoofdstraat van het dorp staan historische boerderijen.
Bij de dorpskroeg is vroeger vaak gevochten tussen de rijke kampbewaarders en arme jeugd, uiteraard om de hand van een schone dame.
Even voorbij de kerk is de begraafplaats. Hier staat de crypte van een adellijke familie. Het lichaam van de laatste barones is door de kampbewakers beroofd van haar sieraden.
Haar bronzen kist werd verhandeld bij een oud ijzerhandel.
De mijn
Volg aan het eind van het dorp, voorbij de spoorwegovergang, de bordjes “Kőbánya”.
Via een verharde weg komt u bij de steengroeve waar de gevangenen c.q. slaven in de jaren ’50 werkten.
Veel gebeurt er niet meer, want de groeve is min of meer volledig uitgeput.
Het concentratiekamp
Het concentratiekamp van Recsk was een stalinistisch kamp. Een van de bekendste bewoners was de dichter Faludy György.
Hij emigreerde voor de oorlog naar de V.S. omdat hij Jood was. Na de oorlog kwam hij als Amerikaans soldaat terug naar Hongarije om de democratie op te bouwen.
De communisten veroordeelden hem op valse gronden zodat hij enkele jaren in het concentratiekamp belandde.
Faludy vluchtte uit gevangenschap na het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956. Faludy György keerde pas terug naar Hongarije na het vertrek van de Sovjet-Unie.
Martelingen
De martelingen zijn ook wel de “banaliteit van het kwaad” genoemd door sommige overlevenden. De meeste martelingen waren vooral zakelijk, maar uiteraard ontbraken de echte sadisten niet.
Een ding is in elk geval zeker: het stalinisme was geen alternatief voor het nazisme, het was haar opvolger.
Veel slachtoffers van de AVH (de Hongaarse geheime dienst) zijn het erover eens dat ze na de oorlog gearresteerd zijn voor antinazi activiteiten.
George Steiner
George Steiner is zo’n triest voorbeeld. Amper thuis uit Bergen-Belsen en in Hongarije politieman geworden, werd hij opgepakt en naar Recsk gestuurd.
De stalinistische bewakers (zelf overtuigde nazi’s tijdens de oorlog) beschuldigen hem ervan een fascist te zijn.
Na martelingen geeft hij toe te spioneren voor de Engelsen. Een luitenant legt hem uiteindelijk uit waarom hij in het concentratiekamp is: “Omdat het volgens kameraad Lenin beter is dat honderd onschuldigen lijden, dan dat één schuldige vrijuit gaat”.
Als van de aardbodem verdwenen
Volgens ex-gevangenen hield in Recsk alle contact met de buitenwereld én met elkaar op. De omstandigheden waren ook een stuk slechter dan in andere kampen.
Zo had Hongarije 5 jaar na Wereldoorlog II zijn eigen vernietigingskamp waar de gevangenen zich voelden alsof ze van de aardbodem verdwenen waren.
Het begin van de terreur
In 1948 fuseerden de sociaaldemocraten en de communisten. De eerste groep mensen die gearresteerd werd, waren de mensen die niets van de fusie wilden weten. Zo’n 500 sociaaldemocraten bouwden de eerste barakken.
De dwangarbeiders kwamen uit het hele land. Iedereen die tegen de partijpolitiek van partijleider Mátyás Rákosi was, werd veilig opgeborgen in Recsk.
De AVH professionaliseert
Ten tijde van de opening van het kamp in Recsk was de AVH goed geprofessionaliseerd.
Het gezin van degene die opgepakt werd verdween naar de poesta. Woning en meubels werden uiteraard geconfisqueerd.
De eega werd gedwongen te scheiden (het enige bericht van buiten dat wél doorkwam).
Recsk na 1953
Na de dood van Stalin in 1953 krijgt de partijleider van de Hongaarse Communisten, Rákosi, uit Moskou het “verzoek” een stap opzij te doen.
Imre Nagy, die minder populair was bij de hardliners in de Hongaarse communistische partij, mag een regering gaan vormen en blijft leider tot de opstand in 1956.
In totaal zijn er tussen 1945 en 1953 bijna 200.000 Hongaren uit alle lagen van de bevolking geïnterneerd, gedeporteerd en gevangen gezet.
Sporen uitwissen
Na 1956 heeft de geheime dienst de barakken weggehaald. Alleen het bewakershuisje kreeg een nieuwe toekomst als vakantiehuis.
Het kamp van Recsk is jarenlang niet meer geweest dan een restant van het toegangshek met her en der een betonpaal, slordig omwikkeld met prikkeldraad.
Het kamp werd ooit gesloten door Imre Nagy en is nu een nationaal herdenkingsmonument, net als Andrássy út 60. Nagy zelf is enkele jaren geleden gerehalibiteerd en herbegraven.
Daarna is er in Boedapest een standbeeld voor hem opgericht waarin hij uitkijkt over het parlement.
Dit concentratiekamp is een zwarte bladzij in de geschiedenis. Het is lang doodgezwegen, maar gelukkig geeft het ons nu een blik in het verleden. Het is in elk geval een interessante dagtocht op vakantie in de regio Eger – Tokaj.